Verlaging griffierecht



In civiele kantonprocedures is elke eiser aan De Rechtspraak een griffierecht verschuldigd voor het in behandeling nemen van de zaak door de rechter; in handelszaken is ook elke verschenen gedaagde datzelfde griffierecht verschuldigd. De ratio daarachter is dat elke partij die een beroep doet op de rechter, financieel bijdraagt aan de kosten van de instandhouding van de rechterlijke colleges.

Dat heeft er de laatste jaren toe geleid dat de griffierechten zodanig fors zijn gestegen dat het voor eenieder niet altijd meer mogelijk was een beroep op de rechter te doen; dat lot trof vooral de kleine zelfstandigen.

Om dat te herstellen is in het Coalitieakkoord 2021-2025 de doelstelling opgenomen om de toegang tot het recht voor burgers en het mkb te herstellen door de griffierechten te verlagen met 25%”, waartoe het kabinet van plan was een wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer. Vooruitlopend op dat wetsvoorstel heeft de minister voor rechtsbescherming besloten om de griffierechten in 2023 en in 2024 niet te indexeren.

Recentelijk, op 1 december 2023, heeft de demissionair Minister voor Rechtsbescherming de Tweede Kamer laten weten[1] dat hij op dat voornemen terug is gekomen. Mede vanwege budgettaire redenen zal er geen wetsvoorstel worden ingediend bij de Tweede Kamer dat beoogt de griffierechten met 25% te verlagen, maar heeft de Minister besloten een verlaging van circa 13,5% door te voeren door de tarieven in 2023 niet te indexeren en in 2024 voor een klein deel te indexeren (circa 1,83%).

Kortom, effectief is geen sprake van een daadwerkelijke verlaging van de griffierechten, maar veeleer van een minder forse verhoging daarvan. De aanvankelijke doelstelling, namelijk om de toegang tot het recht van de burger en het mkb te herstellen, wordt op die wijze zeker niet behaald. Tegelijk zijn de verhogingen van het griffierecht wel indenkbaar als men beseft dat de “workload” en daarmee de kosten om tot een eindvonnis te komen, in de loop van de jaren voor de Rechtspraak fors hoger zijn geworden. Een van de redenen die daaraan ten grondslag liggen is het feit dat de rechter -veelal vanwege Europese regels- in consumentenzaken steeds meer (ambtshalve) taken krijgt, zodat er ook in verstekzaken steeds veel werk moet worden verzet.

Dat maakt de kans dat er in de toekomst alsnog een (forse) verlaging van het griffierecht te verwachten is niet al te groot. De insteek (en het advies) van AGIN Timmermans blijft dan ook om steeds maximaal te blijven inzetten om de zaak buiten de rechter om te regelen met uw debiteur. De medewerkers van AGIN Timmermans zijn daarin, als geen ander, getraind. Wij vertellen u graag wat wij voor u kunnen betekenen.

[1] https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29279-826.pdf

Ook interessant voor u

In de kijker

Hoe kunnen wij u helpen?